De oorsprong van de bibliotheekcollectie van de Universiteit van Amsterdam ligt in de late Middeleeuwen, in de parochiebibliotheek van de Nieuwe Kerk, een van de voorlopers van de huidige Universiteitsbibliotheek. Wat begon als parochiebibliotheek groeide eerst uit tot stadsbibliotheek en vervolgens, vanaf 1632 na de oprichting van het Athenaeum Illustre, tot bibliotheek van de illustere school in de Agnietenkapel. De collectie van deze bibliotheek was in deze periode lange tijd van bescheiden omvang. Ook na de Alteratie van 1578 toen alle katholieke kerken en kloosters in Amsterdam, en ook de Nieuwe Kerk, door het gemeentebestuur werden geconfisqueerd. Het boekenbezit werd geconcentreerd in de stadsbibliotheek en bestond in het begin uit nog geen 1000 banden.
In de eeuwen na de stichting van de stadsbibliotheek groeide de collectie slechts in bescheiden mate. Dat veranderde pas echt met de verheffing van het Athenaeum tot Universiteit van Amsterdam (UvA) in 1877 en de omvorming van de stadsbibliotheek tot universiteitsbibliotheek. Het aantal studies dat aangeboden werd steeg gestaag, en daarmee het aantal ingeschreven studenten én de omvang van de universitaire bibliotheekcollectie. Met name de schenking van een aantal grote particuliere bibliotheken zorgden voor een spectaculaire groei. Denk aan die van E.J. Potgieter en het joodse boekenbezit van Leeser Rosenthal. Maar ook de verwerving van een groot aantal bruiklenen van (academische) genootschappen.. Als gevolg verhuisde de Universiteitsbibliotheek van de zolder van de Agnietenkapel, na kortere periodes aan de Prinsengracht en de Herengracht, in 1881 naar het Singel 421. De voormalige Handboogdoelen.
In de 20e eeuw, en met name na de Tweede Wereldoorlog, zette de groei van de universiteit versterkt door. Nieuwe studierichtingen werden ondergebracht in aparte instituten die ieder ook hun eigen bibliotheek met hun eigen studiemateriaal kregen. In korte tijd ontstonden er naast de Universiteitsbibliotheek (UB) meer dan 100 instituutsbibliotheken verspreid over de gehele stad, van het centrum tot in de Watergraafsmeer, en nog later in Zuidoost. Tegelijkertijd groeide de universiteit van enkele duizenden studenten naar enkele tienduizenden, hetgeen de vraag naar wetenschappelijke boeken en tijdschriften alleen maar deed toenemen. Tussen de UB en de instituutsbibliotheken ontwikkelde zich gaandeweg een arbeidsdeling, waarbij de UB zich concentreerde op algemene, voor alle disciplines noodzakelijke informatie en op het depot voor minder frequent gebruikte materialen, terwijl de instituutsbibliotheken zich vooral richtten op hetgeen voor onderwijs en onderzoek direct beschikbaar moest zijn.
Aan het eind van de 20e eeuw, aan de vooravond van de digitalisering van de wetenschappelijke informatievoorziening, vond er binnen faculteiten een concentratie plaats van instituutsbibliotheken in faculteitsbibliotheken. Vaak op een centrale plaats op de campus, waar het direct beschikbare materiaal in open opstelling werd geplaatst. De depotfunctie van de UB werd geconcentreerd in Zuidoost (in het IWO-gebouw). Voor het zeldzame, kwetsbare en kostbare eeuwenoude bezit van de UvA werd aan de Oude Turfmarkt de Bibliotheek Bijzondere Collecties gebouwd, nu onderdeel van het Allard Pierson. Op dit hoogtepunt van het papieren tijdperk, rond de eeuwwisseling, beschikte de UvA over een boeken- en tijdschriftencollectie van ruim 120 kilometer.
Het zwaartepunt in de beschikbaarstelling van wetenschappelijke informatie verschoof met de doorbraak van de digitalisering van analoog naar digitaal. Inmiddels wordt ruim 90% van het jaarlijkse collectievormingsbudget van 8 miljoen euro besteed aan de toegang tot online informatie (e-boeken en e-tijdschriften). De omvang van de universitaire bibliotheekcollectie is inmiddels teruggelopen naar circa 90 kilometer, waarvan 90% in het depot staat en nog zo’n 10% in open opstelling. De collectie ondersteunt het actuele onderwijs en onderzoek van de UvA in alle aangeboden disciplines en wordt in samenspraak met de faculteiten daarop steeds afgestemd.
Het Allard Pierson beheert de historische boekencollecties van de UvA die in vijf eeuwen zijn opgebouwd. Daarnaast stelt het Allard Pierson deze collecties beschikbaar voor onderwijs en onderzoek, en presenteert ze aan een breder publiek. Door de toevoeging van de collecties van bijvoorbeeld het voormalige universiteitsmuseum De Agnietenkapel en het Theater Instituut Nederland is de diversiteit van het beheerde erfgoedmateriaal enorm toegenomen, van de eerste Apple computer tot de kostuums van Ramses Shaffy, van de Blaeu atlassen tot Egyptische mummies.
Benieuwd naar de geschiedenis van het Allard Pierson?